Onbeperkt naar het Museum

Ook het Melkmeisje lijkt gelukkig in de stilte

Actrice Margôt Ros (Toren C) had na een hersenschudding veel last van prikkels. Dankzij Onbeperkt Genieten liep ze door een volkomen leeg Rijksmuseum. Het voelt als een groot privilege. 

“We gaan op een uitje!” Met verbazing lees ik het appje van mijn revalidatie vriendin Philippine. Het uitroepteken geeft aan dat het iets bijzonders is. Dat is ook zo, want wij komen nooit verder dan een kop soep eten in het revalidatiecentrum. Ik voel de stress opkomen als ik eraan denk naar een openbare gelegenheid te moeten. Onverwachte gebeurtenissen, lawaai buiten, te veel drukte om me heen, licht, warmte, mensen die tegen me aanlopen; alles kan me uitputten. Geen pretje, want dan lig ik de dag erop voor pampus. Maar ik krijg ook broodnodige energie van nieuwe uitdagingen en dus stem ik in. 

Portretfoto van Margôt Ros, gefotografeerd door Oscar Seykens

Een paar dagen later vertelt Philippine me in levenden lijve dat ik met haar naar een prikkelarme rondleiding in het Rijksmuseum mag. “Wat geweldig dat dat bestaat!”, roep ik opgewonden. Na anderhalf jaar kan ik mijn hoofd weer eens voeden met kunst in plaats van revalidatie. Ik mag in een rustige omgeving kijken naar mooie schilderijen en krijg er ook nog eens uitleg bij. Dat voelt als een groot privilege. En dus ga ik mee. 

De rondleiding is meteen na sluitingstijd. Gelukkig staat het Rijksmuseum in mijn eigen stad, dus ik kan op de fiets. Met mijn koptelefoon op sta ik ruim op tijd op de stoep te wachten op mijn vriendin. Even later zie ik haar aankomen, ook zij met haar noise-cancelling koptelefoon op. Het moet er raar uitzien dat wij samen gezellig naar binnen lopen met die grote koptelefoons op. We worden hartelijk ontvangen door een dame van de Stichting Onbeperkt Genieten, de organisator van deze middag. Ik voel me meer en meer ontspannen. Even later kunnen we gaan beginnen. 

In de verte hoor ik een gebrom. Als we door willen lopen naar de eregalerij worden we tegengehouden door een gestreste manager. Het gebrom dat we alsmaar horen hoort bij een kunstwerk dat verderop staat. Hij krijgt het geluid niet uit. Normaal hebben mensen daar geen last van, want het brommen verdwijnt in het geluid van alle museumgasten. Voor ons ‘overprikkelden’ is het geluid nu veel te hard. Ik moet toch ook een beetje lachen, want als ze die machine niet uit krijgen, was ons uitje wel aan de erg korte kant. Door de klapdeuren zie ik de dame van ‘Onbeperkt genieten’ en de manager heen en weer rennen. Ik ben beland in het stripboek ‘Suske en Wiske en de lawaaierige kunst’. Maar dan opeens is het stil. 

Door de klapdeuren lopen we naar binnen. Deze ontstellend mooie hal met even zo mooie schilderijen aan de muur overvalt me. Ik raak ontroerd dat ik dit mag zien in alle rust en stilte. Ik draai me om en zie ik plots Het Melkmeisje van Vermeer. Ze lijkt zo gelukkig hier in de stilte. Ik staar naar haar terwijl aan de andere kant van mijn oordoppen de gids over haar vertelt. 

We lopen ook nog naar De Nachtwacht. “Er zijn twee schutters afgesneden”, zegt de gids, “omdat het doek destijds te groot was voor de muur van het stadhuis. En dat afgesneden stuk is nooit meer terug gevonden’. Een man slaat zijn armen om de schouders van zijn vrouw en verzucht hoe fijn het is dat ze dit nu samen kunnen beleven. 

Door een zijdeurtje naast de Nachtwacht verlaten we de zaal. Mijn vriendin en ik lopen als laatsten van de groep weg. Een suppoost die na ons de deur af moet sluiten, stelt voor om ons nog even snel voor het schilderij te fotograferen. “Wat een goed idee”, zeg ik en ik geef hem mijn telefoon. Ik roep dat we een stoere schuttershouding aan moeten nemen. Wat dan dan ook moge zijn. 

‘s Avonds stuur ik een appje naar mijn vriendin. “Wat een top-uitje. Ook al moet ik morgen de hele dag plat, deze pakken ze me niet meer af”. Ik stuur onze foto mee: twee blije hoofden voor de Nachtwacht met een arm in de lucht alsof we een lans vasthouden. De twee stoere schutters zijn terug gevonden. Ze hebben vandaag weer een grens verlegd. 

 

Auteurs: Margôt Ros & Jeroen Kleijne